
Bewerken van automatische begeleidingspatronen
NL-45
3.
Druk op een toets van
3
tot en met
6
om het
Begeleidingspatroon te selecteren dat u wilt
bewerken.
De naam van het patroon verschijnt op de display.
Patroon geselecteerd door elke toets
4.
Druk op
8
om het instrumentgedeelte te
selecteren dat u wilt bewerken.
Het gedeeltenummer van het gedeelte dat u selecteert
gaat knipperen op de display.
5.
Druk op
bo
(RHYTHM).
Hierdoor wordt de ritmenaam weergegeven.
6.
Selecteer m.b.v. de [–] en [+] toetsen van
br
(cijfertoetsen) het ritmenummer dat u wilt
toewijzen aan het instrumentgedeelte dat u aan
het bewerken bent.
Er wordt aan elk instrumentgedeelte een ander
ritmenummer toegewezen.
• U kunt de data van de op dat moment geselecteerde
ritmenummer weergeven door op
7
te drukken.
• Alle acht instrumentgedeeltes van een intro (l-1 tot en
met l-8) hebben hetzelfde ritmenummer. Als u
bijvoorbeeld ritme 003 toewijst aan I-1, zal 003 ook
automatisch toegewezen worden aan de gedeeltes I-2
tot en met I-8. Als u dan bijvoorbeeld ritme 004 aan
gedeelte I-2 toewijst, zullen I-1 en alle andere
gedeeltes ook veranderen naar 004. Alle acht
gedeeltes van een eindpatroon (E-1 tot en met E-8)
moeten ook hetzelfde ritmenummer hebben.
7.
Druk om de inhoud te bewerken op
ck
(FUNCTION) om het scherm te verkrijgen
voor de gewenste instelling.
• Telkens bij indrukken van
ck
(FUNCTION) wordt naar
de volgende van de instellingen van 1 tot en met 6
gegaan in een cyclus.
• Druk op de [–] en [+] toetsen van
br
(cijfertoetsen) om
de op dat moment geselecteerde instelling te
veranderen.
• U kunt de huidige instellingen van het bewerkbare
gedeelte weergeven door te drukken op
7
.
* Instrumentgedeeltes 1 en 2 kunnen enkel worden
toegewezen aan drumsetklanken (ingebouwde klanken 684
tot en met 700).
8.
Herhaal de stappen 4 tot en met 7 zo vaak als
nodig om de gedeeltes te bewerken voor het
patroon dat u in stap 3 selecteerde.
• Als u het ritmenummer in stap 6 verandert, wordt de
bewerkbare inhoud (1 tot en met 6 in de bovenstaande
tafel) die u het laatst configureerde in stap 7 van deze
procedure overschreven door de instellingen van het
nieuw geselecteerd ritme.
9.
Herhaal de stappen 3 tot en met 8 zo vaak als
nodig om de gewenste begeleidingspatronen
(intro tot en met eindpatroon) te bewerken.
10.
Druk op
bl
.
Hierdoor wordt een melding weergegeven die u vraagt of
u de gebruikersritmes wilt opslaan.
3
:Intro
4
: Normaal, normaal invulpatroon
(Telkens bij indrukken wordt tussen de selecties heen
en weer gegaan.)
5
: Variatie, variatie invulpatroon
(Telkens bij indrukken wordt tussen de selecties heen
en weer gegaan.)
6
: Eindpatroon
Drm:Rh
y
5
Geselecteerde variatie
Onderdeel 6 (akkoord 3)
Knipperen: Gedeelte geselecteerd voor bewerken.
Onderdelen die data bevatten.
Insteltype Display Instellingen
1 Onderdeel aan/uit Part Aan/Uit
2 Toonnummers* Tone 001 - 683
3 Volumeniveau Vol. 000 - 127
4
Links-rechts
luidsprekerbalans (panning)
Pan –64 - 0 - +63
5
Nagalmdiepte
(nagalm zenden)
Rvb 000 - 127
6
Zwevingdiepte
(zweving zenden)
Cho. 000 - 127
CDP230R_d.book 45 ページ 2014年2月28日 金曜日 午後3時35分
Comentários a estes Manuais