
Uitoefenen van effecten op een klank
D-35
3.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de
vetgedrukte haakjes (%) naar de “Chorus/
DSP” instelling.
4.
Selecteer de R-14 (–, +) toetsen om “Chorus” te
selecteren.
• Hierdoor wordt de zwevingeffectmodus ingeschakeld,
hetgeen het gebruik van het zwevingeffect activeert.
5.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de
vetgedrukte haakjes (%) naar de “Chorus”
instelling.
6.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het zwevingtype dat u wilt gebruiken.
• Zie de afzonderlijke “Appendix” voor gedetailleerde
informatie betreffende ondersteunde zwevingtypes.
7.
Druk op de C-5 (EFFECT) toets of op de R-15
(EXIT) toets.
• Hierdoor wordt het effectinstelscherm verlaten.
8.
Regel d.m.v. de mixer Zweving Zenden van het
onderdeel waarop u zweving wilt uitoefenen.
• U kunt d.m.v. “Cho.Send” (Onderdeel Zweving Zenden,
pagina D-43) afregelen hoe zweving toegepast wordt
op de toon van elk toetsenbord- of automatisch
begeleidingsonderdeel. De oorspronkelijke
defaultinstelling is 0 voor Zweving Zenden van alle
gedeelten. Verander de instellingen dus voor een
Zweving Zend waarde groter dan 0 voor alle gedeelten
waarop u het zwevingeffect wilt uitoefenen. Zie
“Gebruiken van de mixer” (pagina D-38) voor details.
• Door een toon te selecteren d.m.v. DSP verandert de
“Chorus/DSP” instelling automatisch naar de “DSP”
(DSP effectmodus), zodat het zwevingeffect niet
beschikbaar is. Wilt u toch dat het zwevingeffect altijd
beschikbaar is, verander dan de “DSP Disable”
instelling naar “on” (aan). Hierdoor zal de
zwevingeffectmodus ingeschakeld blijven bij het
Digitale Keyboard.
• Er wordt een aanwijzerindicator getoond naast CHORUS
wanneer “Chorus” geselecteerd is voor de “Chorus/DSP”
instelling. De aanwijzerindicator wordt niet naast CHORUS
weergegeven wanneer “oFF” geselecteerd is als het
zwevingtype of wanneer “DSP” geselecteerd is als de
“Chorus/DSP” instelling.
• Door “Chorus” voor de “Chorus/DSP” instelling te
selecteren wordt de “DSP Line” (Deel DSP Lijn, pagina
D-43) instelling voor alle gedeelten veranderd naar “oFF”.
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-5 (EFFECT) toets om het
effectinstelscherm te tonen.
• Controleer dat de “DSP Disable” instelling ingesteld
staat op “oFF”. Mocht deze op “on” (aan) staan,
verander deze dan naar “oFF”.
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de
vetgedrukte haakjes (%) naar “Chorus/DSP”.
3.
Selecteer de R-14 (–, +) toetsen om “DSP” te
selecteren.
4.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de
vetgedrukte haakjes (%) naar de “DSP”
instelling.
• Hierdoor verschijnt het nummer en de naam van het op
dat moment geselecteerde DSP type in de vetgedrukte
haakjes (%) in de display.
Gebruiken van een DSP
CTK6200_d.book 35 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Comentários a estes Manuais